Een half jaar later

Afgelopen zomer schreef ik een blog over mijn kijk op genezing, vanuit onze ervaringen met (de gezondheid van) onze dochters. Het thema leeft nogal, ook dit jaar weer. En dat is goed, want dat helpt om er een gezonde kijk op te krijgen. En die gezonde kijk, die is belangrijk, omdat we alleen dan op een goede manier pastoraal om kunnen gaan met ziekte en met genezing binnen onze kerken.
Vorige week bezocht mijn man de theologenconferentie van het Evangelisch Werkverband over dit thema. Hij schreef daar een blog over, dat een theologie van genezing niet kan zonder een theologie van het lijden en linkte daarin naar mijn blog. Mijn verhaal werd opgepikt en belandde vervolgens op de facebook-pagina van Eva, het vrouwenblad van de EO.
Ik dacht dat afgelopen zomer mijn blog al explosief veel gelezen was, maar gisteren gingen de cijfers pas echt door het plafond. Overweldigend. Vooral vanwege de reacties die ik wel samen zou kunnen vatten als: “Wat herken ik veel in je ervaringen en wat is het goed om ondanks ons lijden te mogen vertrouwen op God en te mogen rusten in Zijn Liefde”.
Veel reacties spraken ook over bewondering voor ons Godsvertrouwen. En vandaar dat ik vanochtend dit vervolg schrijf. Want dat vertrouwen, daar heb ik nog wel wat over te zeggen. Zeker als het gaat om het bereiken van een goede pastorale manier van omgaan met lijden en ziekte.

Maar voordat ik daaraan begin, eerst iets over hoe het nu met ons is.
In mijn blog schreef ik dat, ondanks dat we zien dat God het leven van onze dochter bewaarde, we nog dagelijks geconfronteerd werden met haar slechte gezondheid. Vandaag een half jaar verder is dat nog steeds het geval. Afgelopen zomer werden voor de tweede maal haar keelamandelen verwijderd, in de hoop dat ze daarmee op zou knappen. De ontstekingen verdwenen, maar ze bleef en blijft bijna altijd ziek en heeft heel erg weinig energie. Om die reden gaat ze maar halve dagen naar school: langer houdt ze niet vol.
Op dit moment zitten we midden in een onderzoekstraject naar de oorzaak van haar vele ziek-zijn en haar lage energie. Er is dus nog veel onzeker. En de dagen zijn zwaar, omdat ze veel zorg en aandacht nodig heeft.

We zitten daarmee op dit moment al ruim 8 jaar in zwaar weer. En dat heeft impact op alles. Op ons gezin, op onze relatie, op onze gezondheid. En ook op onze relatie met God.
Ja, ik geloof met heel m’n hart dat Caitlyn leeft, omdat ik vanuit onze ervaringen met onze oudste dochter leerde om op mijn intuïtie te vertrouwen. Ik geloof met heel m’n hart dat God die ervaringen gebruikte om het leven van Caitlyn te bewaren. Maar dat betekende niet dat ik daardoor juichend van vertrouwen de afgelopen jaren door ging. Het betekende niet dat de moed me nooit in de schoenen zonk. Verre van dat.

We hadden veel hooi op onze vork. Teveel vaak, voor ons gevoel. De combinatie daarvan met de slapeloze nachten, die niet overgingen toen Caitlyn een paar maanden na de laatste operatie eindelijk ging doorslapen, maakten dat ik oververmoeid en overbelast raakte.
Dingen die ik vroeger fluitend deed, kostten nu tonnen met energie. Boodschappen doen? Zelfs met een lijstje erbij, vergat ik nog de helft. De trap oplopen? Bovenaan de trap was ik buiten adem. Sociale contacten onderhouden? Ik telde de uren af naar het moment dat onze meiden op bed lagen en ik mezelf op de bank kon laten zakken. Een boek lezen? Aan het eind van de zin was ik al kwijt hoe die begon.
Tijd doorbrengen met God? Ik voelde me compleet afgestompt. Ik was te moe om nog wat te voelen en ook God kwam daar niet doorheen. Ik stond in de overlevingsstand en kon niks meer met allerlei -goedbedoelde, dat weet ik echt- oneliners als: “God is erbij”. Oja, waar dan? Of: “We bidden voor jullie”. Heel fijn, maar dat helpt al jaren niet.
Niet dat ik niet meer geloofde: dat absoluut niet. Altijd bleef als een paal boven water staan dat God onze dochter had gered. Op een krankzinnige manier, maar Hij deed het.
Maar dat het daarna niet rustiger werd, dat was zwaar. En dat betekende dat de moed me vaak in de schoenen zonk. Dat ik niet meer durfde te hopen dat het ooit nog beter zou worden. Dat het vaak worstelen was met God en met zijn beloftes: wat belooft Hij nou echt en hoe verhoudt zich dat tot wat ik zie en ervaar? Lag het aan mijn (gebrek aan) geloof dat onze dochter niet genezen werd? Moest ik gewoon gaan geloven dat God altijd geneest en was het feit dat ik dat niet geloof, dan simpelweg een falen van mijn kant?
En aan de andere kant van dat spectrum: als ik tot de conclusie kom dat God niet altijd geneest, maar ons wel de kracht geeft om te dragen wat we te dragen krijgen. Hoe kwam het dan dat het vaak helemaal niet zo voelde? Is mijn geloof dan gewoon te klein, als ik instort en niet meer verder kan?

Vorig jaar besloot ik dat het roer om moest. Alles werd te zwaar en ik ging er echt bijna aan onderdoor. Lichamelijk, maar ook geestelijk.
Voor Caitlyn regelde ik dat er nu eindelijk onderzoek gedaan zou gaan worden naar de oorzaak voor haar vele ziek-zijn.
Mijn baan, nodig om thuis de rekeningen te betalen, zegde ik op, omdat de onregelmatige diensten binnen een zware zorgsetting echt geen doen waren in combinatie met de zorg thuis. En voor mijn eigen gezondheid regelde ik een verwijzing naar een slaapkliniek.
Op dit moment heeft dat nog weinig concreet resultaat opgeleverd. Het feit dat ik even niet werk, geeft rust. Voor ons allemaal. Dat is echt even heel erg fijn.
Maar het is vooral de mogelijkheid dat we eindelijk aan het eind van een donkere tunnel zijn, aan het eind van een donkere nacht straks eindelijk weer de zon op zullen zien komen, die hoop geeft. En die hoop geeft hernieuwde energie.

Die hoop was ik bijna kwijt. De afgelopen jaren voelen als een donkere en koude nacht. Ik heb letterlijk veel nacht gezien de afgelopen jaren. En door de vermoeidheid heb ik het ook letterlijk bijna altijd koud. Die twee dingen staan heel diep symbool voor hoe het ook figuurlijk voelde. Donker en koud.
Nu er wat rust komt, merk ik dat ik uit de overlevingsstand kom. Daarmee komt er weer ruimte om te voelen. Langzaam merk ik dat God daarmee ook weer binnenkomt.
Licht aan het einde van een donkere nacht.
Anderhalve week geleden was ik op het eerste vrouwenweekend van onze gemeente. Ik ben door alle slapeloze nachten vrijwel altijd tussen 5 en 6 uur wakker en heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om met m’n camera op pad te gaan, het veld in.
Daar heb ik genoten van een prachtige zonsopkomst.

img_9512

Het mooie van zonsopkomst vind ik dat juist voordat het licht echt doorbreekt, de wereld er al zoveel anders uit komt te zien. De zon is nog niet over de horizon, maar de wereld wordt gehuld in magnifieke kleuren. En de boom is nog kaal na een koude winter, maar als je dichtbij komt, zie je de knoppen die het nieuwe leven al in zich houden.
En ik merk dat het voor God in ons leven ook zo werkt.
We zitten als gezin nog steeds in zwaar weer, de nacht is nog niet voorbij, de dag nog niet aangebroken. Maar Licht gloort aan de horizon en alles wordt al zoveel anders. Het is nog steeds koud en het duister is nog niet weg, maar er is een belofte van hoop, van nieuw leven. Als dit al zo mooi is, hoe  moet het straks dan wel niet zijn?

Dus terug naar dat vertrouwen. Want het is natuurlijk heel mooi om af te kunnen sluiten met die zonsopkomst, met die nieuwe hoop. Dat doet recht aan ons verlangen naar een goede afloop en dan kunnen we weer rustig ademhalen.
Maar dat is juist niet de bedoeling, denk ik. Het is mooi om te kunnen vertrouwen op de goede afloop, maar voordat het Licht doorbreekt, is er vaak een lange, donkere en koude nacht. Een nacht waarin we soms rustig slapen, rustend in ons vertrouwen op God. Een nacht waarin we echter ook vaak wakker liggen, geplaagd door lasten en zorgen, door pijn of verdriet. Een nacht waaraan dan geen einde lijkt te komen en waarin we het gevoel hebben dat we instorten onder die lasten en zorgen. Het gevoel dat we de morgen niet zullen halen.

Als je zelf rustig slaapt en in een periode van vertrouwen zit, is het gemakkelijk, en misschien ook volstrekt logisch, om te volstaan met een: “Ga maar weer lekker slapen, alles komt goed” naar die ander die niet kan slapen door de zorgen en de lasten. Die wakker ligt en de slaap niet te pakken krijgt.
Dat is de theologie van genezing misschien ook: de sussende troost die we zoeken, die we nodig hebben, waarin we graag willen geloven.
Een troost die reëel is, maar desondanks vaak niet nu al concreet vorm krijgt.
Dan is er de theologie van het lijden nodig, de theologie van Matteus 25:31-46, waarin Jezus ons uitlegt dat wij Zijn Handen zijn op deze wereld. De theologie die ons klip en klaar zegt: wees er voor de ander, geef hem wat hij nodig heeft. Als de ander niet kan slapen, blijf dan samen met hem de nacht op en help hem naar de ochtend toe.
Een theologie van genezing kan niet zonder een theologie van het lijden, omdat een theologie van het lijden per definitie een theologie van Aanwezigheid is. Gods Aanwezigheid. God die midden in een zwarte wereld Zijn Zoon gaf, om ons Zijn Liefde te laten zien.
En waar God aanwezig is, daar vraagt Hij ons ook om aanwezig te zijn.

Als ik terugkijk op de afgelopen jaren, is onze nacht vaak donker geweest omdat anderen er niet voor ons waren. Er niet waren op momenten dat we wel iemand nodig hadden.
Dat is geen verwijt, want ook ikzelf ben er vaak niet als anderen mij nodig hebben.
Ook dat is de gebrokenheid van deze wereld: dat zelfs als we er zouden willen zijn, het soms simpelweg niet lukt om er te zijn. Of dat we er wel zijn en die ander onze aanwezigheid niet opmerkt. Of dat we er stomweg niet zijn, omdat we het te lastig vinden en er geen zin in hebben.
Ik zeg dit niet om je een schuldgevoel aan te praten. Ik zeg dit ook niet om je aan te sporen voortdurend over je eigen grenzen te gaan om die ander maar te helpen.
Ik zeg dit wel om je aan te moedigen het niet bij woorden te houden, als je de nood van de ander ziet. Juist omdat we in ons gezin gemerkt hebben, dat we de ochtend gehaald hebben door de momenten dat anderen wel aanwezig waren. Dat anderen er waren om onze last samen met ons te dragen. Dat anderen er waren om lichtpuntjes voor ons te zijn.

Op het vrouwenweekend deed ik zaterdagmiddag mee aan de workshop ‘schilderen met God’. Ik schilderde het uitzicht waarvan ik die ochtend had genoten. Een donkere nacht, een kale boom in de winter. Maar ook Licht dat doorbreekt en de wereld adembenemend mooi verandert.

20170207_092923-001

3 gedachtes over “Een half jaar later

  1. Hoe ik het pastoraal leerde en psychologisch toepast is: Net als David (voorbeeld uit het oude testament) of net als Paulus (nieuwe testament) zingend door het lijden heen. Het diepe lijden zo naar God dragen (alsof je het venster van je hart opent) eerst de diepe ellende en pijn eruit. Zodat er ruimte en Licht komt dat je weer kan kijken naar al Zijn weldaden aan jouw bewezen. Zodat ik net als Jeremia, die keek naar de verwoestingen in zijn stad Jeruzalem, in klaagliederen zegt: En toch geef ik de hoop niet op, want hieraan houd ik vast: Genadig is de Heer, wij zijn nog in leven. In mijn leven veel te maken gehad met ernstige ziektes (mijn moeder manisch depressief + borstkanker + leverkanker + botkanker) zelf mishandeld door moeder en later door ex… Veel doorstaan maar door zingen kon ik het weer ochtend laten worden in de lange (bange) nachten… Gelukkig heb ik ook veel genezing mogen meemaken. Hij geneest nog steeds, ook mij heeft Hij genezen. Mijn moeder heb ik jaren voor gebeden en ik mocht iets leren van God. Bid niet voor genezing voor het leven op aarde alleen, bid veel meer voor genezing van haar eeuwige toekomst. Hier op aarde is maar zooo klein, zo kort lijden vergeleken bij de eeuwigheid! Er is zoveel te leren. Vooral dat het aan Hem is. En dat het Hem nooit uit de hand loopt. Dat Hij ons in al ons lijden wil zegenen en kracht wil geven. Dat wanneer wij zwak zijn Hij sterk wil werken door ons heen. Dat je het al die jaren volhoud (al op je tandvlees) is ook een getuigenis. Had je ooit gedacht dat een mens dit dragen kon?

    Geliked door 1 persoon

  2. Je vult de blog van jouw man mooi aan, door jullie persoonlijke verhaal. Omdat ik chronisch ziek ben is er in de worsteling met God veel herkenning. Ik had vaak het gevoel dat ik maar een vingerhoedje kracht kreeg, waar ik een beker nodig had. Een slaapstoornis helpt daar natuurlijk ook niet bij.
    Voor jullie situatie hoop ik echt dat er verbetering mag komen. Dat ontdekt wordt wat jullie dochter precies mankeert en vooral; dat daar wat aan te doen is!

    Like

Plaats een reactie